Als Arnel Remy in de auto door Port-au-Prince, de hoofdstad van Haïti, rijdt, kijkt hij steeds via zijn achteruitkijkspiegel of hij wordt gevolgd. Een hand houdt hij aan het stuur, in de andere hand een pistool, ter zelfverdediging. „Tegenwoordig heb ik ook een lijfwacht die ik uit eigen zak betaal voor mijn bescherming. Hij zit meestal achterin”, vertelt de jurist telefonisch vanuit Port-au-Prince.
Zijn grootste angst is om ontvoerd te worden. Niet onterecht, gezien de explosie aan ontvoeringen in Haïti en de wildgroei aan bendeleden die de bevolking terroriseren. De VN schatten dat criminele groeperingen in Haïti in de eerste helft van 2023 ruim tweeduizend mensen hebben vermoord, en meer dan duizend mensen zijn ontvoerd voor wie vervolgens losgeld wordt geëist.
Machtsvacuüm
Haïti verkeert sinds de moord op president Jovenel Moïse, die in 2021 thuis in zijn slaapkamer werd doodgeschoten, in een machtsvacuüm. Sinds die moord is de uiterst impopulaire premier Ariel Henry waarnemend president, maar in de praktijk regeren inmiddels tweehonderd criminele bendes het Caribische land van 12 miljoen inwoners.
Lees ook
Gedode president van Haïti had vijanden in elke hoek
Georganiseerde misdaad en de macht van bendes waren altijd al een probleem in Haïti. Het door geweld en natuurrampen geteisterde land geldt als een van de armste landen op het Westelijk Halfrond. Maar Haïti, dat een eiland deelt met de Dominicaanse Republiek, zakt steeds verder weg en is praktisch onbestuurbaar geworden. Aangestuurd door individuele politici, zakenlui en drugsdealers heersten bendes voorheen voornamelijk in sloppenwijken, maar inmiddels staat 80 procent van de hoofdstad onder controle van deze bendes.
„Er is hier geen leven meer”, zegt Arnel Remy via een internetverbinding die regelmatig uitvalt. „Er zijn onderling gevechten tussen de bendes over gebieden en wij burgers lopen constant gevaar. Vrouwen worden verkracht. Scholen zijn dicht, veel winkels zijn gesloten.”
Volgens Remy nemen steeds meer bewoners het heft in eigen handen, omdat de Haïtiaanse politie niet is opgewassen tegen de gangs die met veel meer zijn, en veel betere wapens hebben. Burgers besluiten hun eigen wijken te blokkeren en zich met wapens te beschermen. „Dat is de reden dat ik ook een pistool draag, puur om mezelf te verdedigen en veilig op straat en thuis te zijn”, zegt hij.
Een plan om uit deze geweldsspiraal te komen, ligt inmiddels op tafel: een groep van duizend politieagenten uit Kenia is bereid om de Haïtiaanse politie te helpen het geweld een halt toe te roepen. De Verenigde Staten steunen de missie en draaien op voor de kosten van circa 100 miljoen dollar.
„Laat de Kenianen ons komen redden! We hebben ze hard nodig”, zegt Marie Ange Haitis (47) met luide stem door de telefoon. Ze woont met haar dochters buiten Port-au-Prince in Santo Gressier, waar bendes het ook steeds meer voor het zeggen hebben gekregen. Ze houdt haar dochters thuis van school uit angst dat ze ontvoerd of verkracht worden. „Ze willen dan losgeld en als je niet betaalt, worden ze vermoord. Dit gebeurt aan de lopende band om ons heen.”
Buitenlandse hulp
Toch rijst de vraag of Haïti geholpen is met de zoveelste buitenlandse veiligheidsmacht die probeert orde op zaken te stellen. Het is al vaker geprobeerd in de afgelopen decennia, steeds zonder succes.
In 2011 brak een cholera-epidemie uit, een half jaar na de desastreuze aardbeving die aan zeker 300.000 mensen het leven kostte. Het waren Nepalese VN-militairen die de bacterie meedroegen en verspreidden. Door slordige waterlozing – hun ontlasting dumpten ze in de rivier – ging de ziekte razendsnel rond. Ruim 10.000 Haïtianen overleden, bijna 800.000 mensen raakten besmet.
Ook maakten VN-militairen en -medewerkers zich tijdens hun stationering schuldig aan seksueel misbruik, seksuele exploitatie en verkrachting van kinderen, vrouwen en mannen. Meer dan 130 leden, militairen en burgers van de VN-missie Minustah, zouden hier, volgens mensenrechtenadvocaten, bij betrokken zijn geweest.
Marie Ange Haitis was een van de vrouwen die zwanger raakte van een VN-militair, zo vertelde ze in 2017 in Haïti aan NRC. Ze werd niet gedwongen, maar de Sri-Lankaanse blauwhelm die bij haar in de buurt gestationeerd was, beloofde haar wel van alles. Eenmaal zwanger liet hij haar vallen en vertrok, met hulp van de VN, zo snel mogelijk het land uit. Nooit meer hoorde ze iets van hem.
„Toch ben ik er nu een voorstander van dat er Kenianen komen. Want de wereld is ons vergeten. En er komen steeds meer nieuwe bendes bij”, zegt ze met angst in haar stem. Dat Samantha, de dochter die ze met de Sri-Lankaan kreeg, er anders uitziet, met sluiker haar en een lichtere huid, maakt haar extra kwetsbaar om ontvoerd te worden, vreest Haitis. „Ze zullen denken dat ze meer losgeld voor haar kunnen krijgen omdat haar vader een buitenlander is. Ik hou haar binnen, ze gaat al bijna twee jaar nauwelijks naar school.”
Band met Afrika ‘is sterk’
Groot enthousiasme over de mogelijke komst van de Kenianen leeft ook bij analist en consultant Ralph Chevry, die betrokken is bij Haïti Pathway Forward, een denktank met de focus op veiligheid, opgezet door Haïtianen in de diaspora. De kracht van de komst van Keniaanse politieagenten ligt volgens Chevry vooral in het feit dat het dit keer om een missie vanuit een Afrikaans land gaat. „De band tussen Haïti en Afrika is sterk”, vertelt hij over de telefoon uit Haïti. „Onze voorouders komen van het Afrikaanse continent en ik denk dat het tijd wordt dat we ons als Afrikaanse landen met elkaar verbinden. Ik noem Haïti in die zin ook een Afrikaans land want Haïti is uit Afrika geboren.’’
Lees ook
Keniaanse agent die vrede moet brengen in Haïti, is in eigen land gevreesd en gehaat
Hij refereert aan de geschiedenis van het land als eerste vrije zwarte staat van nakomelingen van Afrikanen, in de eind 18e-eeuwse koloniale wereld. Een succesvolle slavenopstand (1791-1804) onder leiding van de zwarte leider Toussaint Louverture leidde tot de afschaffing van de slavernij door koloniale macht Frankrijk. Toen Napoleon vervolgens aan de macht kwam, stelde hij de slavernij opnieuw in en stuurde een leger naar Haïti om de revolutie neer te slaan. Maar dit mislukte en het Franse leger, op dat moment het machtigste leger ter wereld, verloor de strijd van de Haïtianen. Die riepen daarop in 1804 hun onafhankelijkheid uit.
„Dat de Kenianen ons nu komen helpen, past in die zin ook bij onze geschiedenis. Het Westen en de VS hebben ons door de geschiedenis heen uiteindelijk veel ellende gebracht. Laat een Afrikaans land onze redders zijn”, zegt Chevry. Hij denkt dat taal – in Kenia spreken ze onder meer Engels, in Haïti het Kreyòl of Frans – geen probleem hoeft te zijn. „We spreken de taal van onze gezamenlijke cultuur”, zegt hij opgetogen.
Wapens tegenhouden
De Keniaanse agenten zouden vooral ingezet moeten worden op belangrijke locaties, meent hij, zoals de luchthaven, het grensgebied met de Dominicaanse Republiek en ook de kuststrook. „Het is belangrijk dat er geen wapens meer binnenkomen in ons land. Omdat controlemechanismes zwak zijn op cruciale locaties, hebben de bendes zich zwaar kunnen bewapenen en daardoor versterken.”
Zo rooskleurig als analist Chevry de komst van de Keniaanse politieagenten beziet, zo sceptisch is jurist Arnel Remy. „Ze kennen het land niet. De wijken waar de bendes zich schuilhouden, kennen ze niet. Het zou beter zijn als we onze eigen politiemacht versterken met geld uit de VS. Met betere wapens, helikopters, meer mankracht en materiaal. Want zij kennen dit land en de gebieden van binnenuit. Uiteindelijk zal de strijd tegen wetteloosheid en het herstel van onze staat door onszelf gevoerd moeten worden”, zegt hij.
Wat uiteindelijk echt belangrijk is, is dat een transitieregering de presidentsverkiezingen in 2024 gaat voorbereiden, meent Remy. „De huidige interim-president is niet gekozen, en Haïtianen willen hem niet. Maar met de bendes aan de macht is het onmogelijk om verkiezingen te houden. Er moet over de toekomst worden nagedacht. Zolang er geen sterk leiderschap is, liggen corruptie en geweld op de loer, welke buitenlandse macht er dan ook wordt ingevlogen om ons te redden.”